Dit is een familieverhaal van ongeveer 100 tot 140 jaar oud. Mijn grootvader Dirk Christiaan Schuit was onderwijzer te Leiden en maakte met collega's een excursie naar de Hortus botanicus. Van de toenmalige hortulanus was bekend dat hij elk plantje al kon herkennen aan het zaad. Dit wetende, namen de heren gedroogd haringkuit mee. De in verlegenheid gebrachte hortulanus zou het zaaien en de heren tezijnertijd verslag doen, zo beloofde hij. Na enige tijd werden die heren uitgenodigd om te komen kijken naar het resultaat; en werd hen een bedje getoond waarin de haringkoppen al opkwamen.